KomPas geeft patiënt en behandelaar inzicht in de ontwikkeling van het loopvermogen. En helpt bij het stellen van doelen en de behandeling die tot die doelen moet leiden.
Etalagebenen
Etalagebenen - of claudicatio intermittens - worden veroorzaakt door vaatvernauwing in de beenslagaders door aderverkalking. De medische term hiervoor is perifeer arterieel vaatlijden (PAV). De behandeling van voorkeur bestaat uit looptrainingen onder supervisie van een fysiotherapeut, meestal op een loopband in de fysiopraktijk.
Samen doelen stellen
"Met de patiënt bepaalt de behandelaar doelen. Bijvoorbeeld om het loopbereik te vergroten van 100 naar 300 meter, zodat de patiënt boodschappen kan doen", zegt Hoogeboom, die werkzaam is bij de afdeling IQ healthcare van het Radboudumc. "Tot nu toe ontbrak echter inzicht in het effect van de oefeningen voor de individuele patiënt. Dat maakte het lastig om verwachtingen te managen en met patiënten in gesprek te gaan over hun prestaties. En in het verlengde daarvan over verandering van leefstijl, wat ook bijdraagt aan herstel."
Groeicurve
Hoogeboom zag een groeicurve voor zich zoals die ook door consultatiebureaus wordt gebruikt. Met een minimale en een maximale curve waarbinnen de groei ‘normaal’ is. Maar dan met gegevens over de vorderingen van patiënten met etalagebenen in relatie tot de looptraining die ze doen. Een algoritme dat de te verwachten voortuitgang aangeeft voor mensen met vergelijkbare kenmerken, zoals leeftijd, gewicht en leefstijl.
Voorspellend model
Het maken van zo’n algoritme vraagt een grote dataset van patiënten die echt in de praktijk zijn behandeld. Die is aanwezig bij het Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie en Chronisch Zorgnet (voorheen Claudicationet). De aangesloten fysiotherapeuten houden nauwkeurig de gegevens bij van hun patiënten. "Met die gegevens zouden we een voorspellend model kunnen maken van te verwachten vooruitgang, door hen te vergelijken met patiënten met dezelfde kenmerken. Als mensen onderpresteren, kun je bespreken hoe dat komt en hoe je de therapie kunt aanpassen. En of je aan andere knoppen kunt draaien, zoals het inzetten van leefstijladvies."
Uitvoering
Het project werd uitgevoerd door Radboudumc, Chronisch Zorgnet, Harteraad en de University of Colorado. Van de University of Colorado was een datascientist betrokken bij het project. In samenwerking met de Harteraad werden focusgroepen van patiënten ingezet om mee te kijken naar prototypes en te beoordelen of de informatie in het dashboard begrijpelijk en relevant was. Behalve de loopafstand wordt met een vragenlijst ook de ervaren kwaliteit van leven meegenomen. Tegelijkertijd werd er gewerkt aan implementatieblogs en instructiefilmpjes voor de fysiotherapeuten die met het systeem (KomPas gedoopt) moesten gaan werken.
Heel ander gesprek
Wouter Van de Graaf is een van de fysiotherapeuten die KomPas gebruiken. Hij werkt 2 middagen per week als fysiotherapeut in de eerste lijn bij PMC Zuid West Nederland en daarnaast in het Bravis ziekenhuis in Roosendaal. "Onze regio was de laatste waar KomPas werd geïntroduceerd", vertelt hij. "Ik had via Chronisch Zorgnet al het een en ander gehoord en gezien, en ik ben erg enthousiast over het gebruik. Je krijgt een heel ander gesprek met de patiënt."
Doelen stellen
Dat begint al met het stellen van doelen. KomPas geeft een realistisch beeld van de prestaties van vergelijkbare patiënten. "We bespreken wat de patiënt wil bereiken, hoe dat bijdraagt aan de kwaliteit van leven en wat daarvoor nodig is. Tijdens de behandeling volgen we de ontwikkeling van de patiënt en hoe dat zich verhoudt tot andere patiënten. Aan de hand daarvan kunnen we de therapie aanpassen en andere zaken aankaarten, zoals stoppen met roken of anders eten.
Meer gemotiveerd
"Mijn ervaring is dat patiënten dankzij KomPas meer gemotiveerd zijn. Ze willen het graag beter doen dan het gemiddelde. Daardoor gaan ze ook nadenken over wat zij zelf nog meer kunnen doen naast het trainen. Bijvoorbeeld hun leefstijl aanpassen."
Heerlijk wandelen
Ruud Viets (75) is bij Van de Graaf in behandeling geweest. "Ik wandel graag", vertelt hij, "maar na een paar kilometer begon de pijn in mijn benen. En na een kilometer of 5 werd het echt ondraaglijk. Via de huisarts kwam ik bij Wouter. Die heeft me aan de hand van KomPas haarfijn uitgelegd wat mijn perspectieven waren, wat ik kon verwachten van de therapie en wat ik daarvoor moest doen. Het werd me volkomen duidelijk hoe het zat."
"Ik heb geleerd om niet toe te geven aan de pijn en er doorheen te lopen. De grafieken van KomPas lieten me zien waar ik pijn kon verwachten, en ook hoe dat opschoof. Eerst was het lastig, maar het resultaat was positief, zoals voorspeld. Nu loop ik weer elke maand 250 kilometer. Die zeurende pijn is er nog wel, dat gaat ook niet meer weg. Maar daar kan ik goed mee omgaan. Ik zit nu op Texel voor een korte vakantie. Heerlijk wandelen."
Print mee naar huis
Patiënten kunnen KomPas alleen inzien bij de fysiotherapeut. Het dashboard is ingebouwd in het systeem van Chronisch Zorgnet. "Het is heel overzichtelijk en begrijpelijk", zegt Van de Graaf. "Als we het samen bekijken, begrijpen patiënten snel wat ze zien. Soms geef ik een patiënt een print mee naar huis. Ter inspiratie en om met naasten te bespreken."
Warm ontvangen
KomPas is door de fysiotherapeuten van Chronisch Zorgnet warm ontvangen. Ze gebruiken KomPas op verschillende manieren: om uitleg geven over de therapie en verwachtingen van therapie, om de patiënt te motiveren en om realistische inschattingen te maken van het te verwachte resultaat. Duizenden patiënten hebben al een persoonlijke voorspelling gezien. Een eerste evaluatiesessie met patiënten laat zien dat ook zij enthousiast zijn. De persoonlijke voorspelling geeft ze een goed beeld van wat ze kunnen verwachten. Het vooruitzicht van verbetering dat uit de curve naar voren komt, motiveert.
KomPas+
Chronisch Zorgnet zal KomPas blijven gebruiken en stelt hiervoor middelen beschikbaar. Inmiddels is met financiering van ZonMw een vervolgtraject gestart, KomPas+. "We willen het instrument verder ontwikkelen. Onder meer door het te koppelen aan de richtlijn, zodat we persoonsgerichte richtlijnzorg kunnen bieden", legt Hoogeboom uit. "Daarnaast willen we een webapplicatie maken, zodat de patiënt inzicht krijgt in de data en nog meer regie over zijn eigen zorgtraject krijgt."